Beste forumleden,
Mijn vraag gaat over twee identieke appartement complexen. Beide complexen hebben 24 appartementen waarvan vier met grote dakterrassen van 120 m2 of meer.
In de splitsingsakte van complex A staat de volgende onderbouwing van de grondslag van de breukdelen:
De aandelen in de Gemeenschap zijn vastgesteld op basis van de onderlinge verhouding van de oppervlakte van de voor uitsluitend gebruik bestemde gedeelten, blijkens een berekening die aan deze akte is gehecht.
De “voor uitsluitend gebruik bestemde gedeelten” zijn: appartement, berging, parkeerplaats(en) in kelder, balkon, terras en dakterras. Dit geldt ook voor complex B maar daar luidt de grondslag:
De aandelen in de Gemeenschap zijn vastgesteld op basis van de onderlinge verhouding van de afgeronde oppervlakte van de voor uitsluitend gebruik bestemde gedeelten, met dien verstande dat voor wat betreft een tot een privé-gedeelte behorend dakterras, uitgegaan is van één/derde (1/3e) van de oppervlakte van dat betreffende dakterras, blijkens een berekening die aan deze akte is gehecht.
De vraag is: bij welk complex is de grondslag het meest eerlijk/redelijk, en waarom?
Groet,
– Frans