Beste forumleden,
Ik zit met een rare zaak.
Het gaat om een in 1990 verbouwd balkon dat twee naast elkaar gelegen panden bestrijkt.
Beide panden bestaan ieder weer uit twee woningen (één beneden- en één bovenwoning).
In 1990 hebben de twee eigenaren (linker en rechter) in goed overleg besloten om de twee oude kleine balkonnetjes te vervangen door één gezamenlijk groot balkon met een hek als erfscheiding. Er is toendertijd gekozen om kolommen te plaatsen in de ondergelegen tuinen en het oppervlak van het balkon is iets vergroot, zowel in de diepte als de breedte.
Rond 1995 zijn de twee benedenwoningen verkocht. Eén van die nieuwe eigenaren (rechter beneden) ontdekte een jaar ná de koop dat er indertijd geen bouwvergunning is aangevraagd voor het verbouwen van het balkon.
Deze nieuwe eigenaar (rechter beneden) gebruikt het balkon wel als afdak om de was te drogen en de palen om een hangmat aan op te hangen maar van meebetalen aan onderhoud is geen sprake. De man erkend sowieso de VVE met mij niet, waardoor deze dus de facto slapende blijft (want geen vergadering, geen financiele bijdrages, geen onderhoudsplan etc).
Nu klaagt deze beneden eigenaar opeens over ‘lekkage’ bij mijn deel van het balkon (bij het boeideel 2 meter tuininwaarts druppelt inderdaad wat water naar beneden na een regenbui) waardoor hij de was niet meer kan ophangen (nb aan de kolommen van mijn balkon) . Toen ik opmerkte dat onderhoud aan het balkon door mij op een tijdstip zou worden uitgevoerd die mij opportuun lijkt (waarschijnlijk volgend jaar ivm geld) vond hij dat blijkbaar te vaag, zijn wasdrogerij is nl zeer urgent, en dreigde hij zelfs mijn balkon te laten afbreken vanwege de ontbrekende bouwvergunning en de kosten van de sloop op mij te verhalen.
Mijn eerste vraag is of hij dit überhaupt kan doen en mijn tweede vraag is of hij zich op grond van het ontbreken van de bouwvergunning kan onttrekken aan het gezamenlijk betalen van onderhoud.
Ik vind deze manier van optreden moeizaam, intimiderend en dwingend. De heer voert zelf geen enkel onderhoud uit aan zijn woning, want geen geld, en lijkt deze gelegenheid met beide handen aan te grijpen om mij te laten betalen voor zijn geriefelijke afdakje.