Ontslag bestuurder VvE wegens tijdsverloop – LJN BZ1904

9 JANUARI 2013, ONTSLAG BESTUURDER VVE WEGENS TIJDSVERLOOP, LJN BZ1904

Lees hier een uitleg en een samenvatting van deze uitspraak.

LJN: BZ1904, Rechtbank Den Haag , 425974 / HA ZA 12-1026

Datum uitspraak: 09-01-2013
Datum publicatie: 21-02-2013
Rechtsgebied: Civiel overig
Soort procedure: Eerste aanleg – enkelvoudig

Inhoudsindicatie: ‘Besluit’ bestuurder van de VVE niet te ontslaan geen besluit in de zin van artikel 2:14 BW. Bepaling in reglement van de VVE dat een bestuurder wordt benoemd voor een periode van drie jaar, waarna deze termijn één maal met drie jaar kan worden verlengd. Vordering de VVE te bevelen de bestuurder te ontslaan en tot beëindiging van de overeenkomst met de bestuurder na ommekomst van deze periode, toegewezen op grond van deze bepaling in het reglement. Uitvoeringsperikelen bij toewijzing van de vordering tot ontslag.

Vindplaats(en): Rechtspraak.nl

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DEN HAAG

Team Handel

zaaknummer / rolnummer: 425974 / HA ZA 12-1026

Vonnis van 9 januari 2013

in de zaak van

[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. P.J. Gijsbertsen te ‘s-Gravenhage,

tegen

de vereniging
VERENIGING VAN EIGENAARS BUNGALOWPARK ZONNEWEELDE,
gevestigd te Noordwijk,
gedaagde,
advocaat mr. M.E. Bosman te Arnhem.

Partijen zullen hierna [eiser] en de VvE genoemd worden.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
– de dagvaarding van 27 juli 2012, met producties;
– de conclusie van antwoord;
– de brief van de rechtbank van 29 augustus 2012, waarin partijen is bericht dat de procedure is geselecteerd voor het project Civiele Procesinnovatie;
– het tussenvonnis van 13 november 2012;
– het proces-verbaal van comparitie van 7 december 2012.

1.2. Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. Het registergoed aan de [adres] te [woonplaats], kadastraal bekend als [gemeente], [sectie], [nummer], is bij notariële akte (hierna: splitsingsakte) van 30 december 1997 gesplitst in 47 appartementsrechten. De splitsingsakte is ingeschreven in het openbaar register. Bij de splitsingsakte is tevens de VvE opgericht. In de splitsingsakte is het reglement van de VvE opgenomen. Daarin is – voor zover relevant – het volgende opgenomen:

“(…)
Artikel 40
1. (…)
2. Een bestuurder wordt benoemd voor een periode van drie jaar. Na de periode van drie jaar is een bestuurder nog éénmaal herbenoembaar voor een periode van drie jaar. Een bestuurder kan te allen tijde worden ontslagen.
(…).”

2.2. [eiser] is enige tijd na de splitsing eigenaar geworden van één van de onder 2.1. genoemde appartementsrechten.

2.3. Op 14 augustus 2003 heeft de VvE een overeenkomst met VOF [A] (hierna: de VOF) gesloten en met voor zover relevant de volgende inhoud:

“De Vereniging van Eigenaars Bungalowpark Zonneweelde te Noordwijk heeft in de vergadering van 22 juni 2003 besloten een overeenkomst aan te gaan met Assurantiekantoor [A], hierna te noemen bestuurder waarbij het volgende is overeengekomen:

1. De bestuurder treedt, overeenkomstig een benoeming daartoe door de vergadering van eigenaren op 22 juni 2003, met ingang van 1 juli 2003 op als bestuurder en technisch beheerder van de vereniging, (…)

(…)

6. Deze overeenkomst is aangegaan voor een periode van 1 jaar, daarna stilzwijgend omgezet in onbepaalde tijd, waarbij beide partijen het recht hebben om dit contract, met inachtneming van een opzegtermijn van 3 maanden, te ontbinden.

(…)”.

2.4. De VOF functioneert thans nog steeds als bestuurder van de VvE .

2.5. Op 27 januari 2012 heeft een ledenvergadering van de VvE plaatsgevonden. Op de agenda die voorafgaand aan deze vergadering door de bestuurder aan de leden is toegestuurd, is als agendapunt negen genoteerd:

“Besluit tot ontslag of voorzetting van de bestuurdersfunctie van [A] VVE Beheer als benoemd volgens art. 5:131 Burgerlijke Wetboek, waarin terzake is vermeld en waarnaar tot op heden met de VvE Bungalowpark Zonneweelde is overeengekomen:
De bestuurder wordt door de vergadering van eigenaars, al dan niet uit de leden, benoemd en kan te allen tijde door haar worden geschorst of ontslagen. Een veroordeling tot herstel van de dienstbetrekking tussen de vereniging en een bestuurder kan door de rechter niet worden uitgesproken. Voor zover de statuten niet anders bepalen, beheert de bestuurder de middelen der vereniging en draagt het zorg voor de tenuitvoerlegging van de besluiten van de vergadering van eigenaars.”

2.6. In de notulen van de vergadering van de VvE is – voor zover – relevant het volgende opgenomen:

“(…). De voorzitter geeft aan dat (…) agendapunt 9, zoals geredigeerd, is aangenomen en dat het contract met de bestuurder (…) zal worden voortgezet. (…)”

3. Het geschil

3.1. [eiser] vordert, na wijziging van zijn eis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

i. te verklaren voor recht dat het besluit van de Vergadering van Eigenaars Bungalowpark Zonneweelde (hierna: de vergadering) van vrijdag 27 januari 2012 onder punt negen van de agenda nietig is;
ii. de Vergadering van Eigenaars te veroordelen om de bestuurdersovereenkomst d.d. 14 augustus 2003 met [A] Verzekeringen en Beheer VOF op te zeggen, de bestuurder te ontslaan en een nieuwe bestuurder te benoemen overeenkomstig de statuten, binnen zes weken na betekening van dit vonnis;
iii. te bepalen dat de Vergadering van Eigenaars een dwangsom verbeurt van € 500,00 per dag voor iedere dag dat zij in gebreke blijft met nakoming van de onder i en ii genoemde geboden;
iv. met veroordeling van de VvE in de kosten.

3.2. [eiser] legt – kort samengevat – het navolgende aan zijn vordering ten grondslag.
Tijdens de ledenvergadering van de VvE op 27 januari 2012 is besloten de VOF opnieuw te benoemen althans haar benoeming te laten voortduren. Dit besluit is nietig wegens strijdigheid met de statuten van de VvE. Op grond van artikel 40 lid 2 van de statuten wordt een bestuurder immers benoemd voor een periode van drie jaar, waarna een bestuurder nog eenmaal voor een periode van drie jaar kan worden herbenoemd.
De VOF bekleedt de functie van bestuurder van de VvE sinds 14 augustus 2003. Ervan uitgaande dat herbenoeming heeft plaatsgevonden, is op 14 augustus 2009 ook deze tweede termijn van drie jaar verstreken.
De overeenkomst tussen de VvE en de VOF van 14 augustus 2003 is na de periode van een jaar stilzwijgend omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. [eiser] heeft zodoende (ook) belang bij het onmiddelijk opzeggen van deze overeenkomst.

3.3. De VvE voert verweer.

3.4. Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

De vorderingen van [eiser]: gericht tegen de VvE of tegen de vergadering van eigenaars?
4.1. De VvE maakt er bezwaar tegen dat in de eis van [eiser] onder ii en iii in plaats van ‘vergadering’ ‘vereniging’ wordt gelezen. De VvE is van mening dat [eiser] zijn eis had kunnen wijzigen tot twee weken voor de comparitie, maar dat heeft nagelaten. De VvE voert voorts aan dat zij juist op grond van de vordering zoals die in het petitum van de dagvaarding is geformuleerd verweer heeft gevoerd.

4.2. De rechtbank zal ondanks het ontbreken van een eiswijziging het petitum zo lezen dat onder ii en iii de veroordeling van de VvE (en dus niet van de “vergadering van eigenaren”) wordt gevorderd. De VvE is de enige gedaagde in deze procedure en duidelijk is of behoort voor de VVE te zijn dat de “vergadering van eigenaren” geen in rechte te betrekken entiteit, maar een orgaan van de VvE is. Waar in de dagvaarding meermaals over de rol van de vergadering van eigenaren wordt gesproken, is het naar het oordeel van de rechtbank volkomen duidelijk dat in het petitum sprake is van een kennelijke verschrijving. De VvE wordt in redelijkheid dan ook niet in haar verdediging benadeeld.

Status van de bestuurder
4.3. De VvE bestrijdt de stelling van [eiser] dat de vergadering op 27 januari 2012 een “besluit” heeft genomen om de bestuurder opnieuw te benoemen althans zijn benoeming te laten voortduren. Op de vergadering is in wezen achterwege gelaten het besluit te nemen de VOF te ontslaan als bestuurder van de VvE, aldus de VvE.

4.4. De rechtbank deelt de opvatting van de VvE dat ter vergadering in wezen niet is besloten de bestuurder te ontslaan. Het “besluit” om de bestuurder te handhaven behelst in wezen dat de ledenvergadering, in meerderheid, de bestaande situatie wilde handhaven. Aldus heeft dit “besluit” geen rechtsgevolgen in de organisatie van de rechtspersoon, zodat van een besluit in de zin van artikel 2:14 BW geen sprake is geweest. De verzochte verklaring voor recht zal derhalve worden afgewezen.

4.5. Naar het oordeel van de rechtbank stelt [eiser] met recht dat een bestuurder ingevolge artikel 40 lid 2 van het reglement maximaal voor een periode van zes jaar in functie kan blijven. Nu de VOF sinds 13 juni 2003 (ononderbroken) bestuurder is van de VvE kon zij die functie niet langer bekleden dan tot 13 juni 2009.
De omstandigheid dat de meerderheid van de vergadering van de VvE zich heeft uitgesproken voor het aanblijven van de VOF als bestuurder – naar de VvE betoogt: omdat de meerderheid tevreden is over de taakvervulling door de VOF – doet hier niet aan af. De maximale benoemingstermijn conform het reglement kan immers niet door middel van een besluit van de vergadering terzijde worden gesteld. Indien de VvE een bestuur voor een periode langer dan de in artikel 40 lid 2 van het reglement genoemde termijn wil benoemen, dan zal zij de weg van wijziging van de splitsingsakte dienen te volgen als genoemd in artikel 5:139 e.v. BW.

4.6. De stelling dat in 1997 een onjuiste splitsingsakte is verleden en – naar de rechtbank begrijpt – daardoor van het nu opgenomen artikel 40 geen naleving verlangd kan worden, faalt eveneens. De splitsingsakte (zoals opgenomen onder 2.1) is ingeschreven in de openbare registers zodat de eventuele onjuistheid daarvan op grond van artikel 3:25 BW niet aan [eiser] kan worden tegengeworpen. Gesteld noch gebleken is dat [eiser] de bescherming in de zin van artikel 3:25 BW niet zou toekomen.

4.7. Ter comparitie heeft [eiser] duidelijk gemaakt dat hij het ontslag van de VOF eist mede omdat de inzet van de VOF is afgenomen, de communicatie niet goed verloopt en de kosten van de VOF aanzienlijk gestegen zijn. Met inachtneming van deze motivering kan niet geoordeeld worden dat [eiser] zich louter schuldig maakt aan – wat de VVE noemt – “doorgedreven Prinzipienreiterei”, waardoor hem een beroep op artikel 40 lid 2 van het reglement, gelet op het bepaalde in artikel 2:8 lid 2 BW, niet zou toekomen.

4.8. Anders dan door de VvE betoogt, staat niet aan toewijzing van de vordering om de VOF te ontslaan en de overeenkomst met de VOF op te zeggen in de weg de omstandigheid dat de bijeenroeping van de vergadering van eigenaars in de ogen van de VVE problematisch zal zijn. Een vergadering vindt, op grond van het bepaalde in artikel 32 van het reglement, plaats nadat daartoe het initiatief is genomen door ‘het bestuur’. Een behoorlijke taakvervulling, waartoe de bestuurder op grond van artikel 2:9 BW gehouden is, brengt mee dat de VOF de vergadering (met een adequate agenda) – ook al zal zij bij die gelegenheid ontslagen worden – dient te initiëren. De reglementaire oproepingstermijn van 15 dagen (artikel 32 lid 8) leidt evenmin tot problemen.

4.9. De rechtbank zal de VvE te veroordelen de VOF te ontslaan als bestuurder en de overeenkomst met de VOF op te zeggen. Bij de opzegging van de overeenkomst van 14 augustus 2003 geldt vanzelfsprekend dat de daarin genoemde opzegtermijn van drie maanden (artikel 6) in acht genomen zal moeten worden door de VVE.

4.10. De rechtbank merkt voor de goede orde op dat het standpunt van [eiser] in dit geding niet is dat de VOF, hoewel ze na 14 augustus 2009 onverminderd functioneert als bestuurder, die functie sedertdien de jure niet meer kon bekleden en ontslag daardoor niet noodzakelijk zou zijn.

4.11. De VvE voert voorts aan dat er thans geen kandidaat bestuurder is en dat er – bij toewijzing van de vordering binnen zes weken een bestuurder te benoemen – problemen kunnen ontstaan.
De rechtbank onderkent dat als een nieuwe bestuurder eerst benoemd kan worden nadat de VOF is ontslagen, er geen zittende bestuurder is die de VVE bijeen zal kunnen roepen. In dat geval echter moet worden aangenomen dat in ieder geval de voorzitter die als zodanig tijdens de laatste vergadering van eigenaars heeft gefunctioneerd, tot het uitschrijven van een vergadering op de voet van het bepaalde in artikel 32 van het reglement bevoegd is.
De rechtbank ziet echter in de stellingen van [eiser] geen grond voor toewijzing van de vordering om de VVE te veroordelen een nieuwe bestuurder te benoemen. Het geschil van partijen spitst zich immers toe op het ontslag van de huidige bestuurder. Gesteld noch gebleken is dat de VVE geen medewerking zou verlenen aan de benoeming van een nieuwe bestuurder, nadat de huidige bestuurder is ontslagen. Die vordering zal daarom worden afgewezen.

4.12. De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen met dien verstande dat deze alleen betrekking heeft op het deel van de vordering dat is toegewezen. De dwangsom zal voorts worden gematigd tot € 250,- voor iedere dag of deel daarvan, met een maximum van € 5.000,-.

4.13. Als de in het ongelijk gestelde partij zal de VvE in de kosten van het geding worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
– explootkosten € 100,16
– griffierecht 267,00
– salaris advocaat 904,00 (2 punten × tarief € 452)
Totaal € 1.271,16

5. De beslissing

De rechtbank:

5.1. veroordeelt de VvE binnen zes weken na de betekening van dit vonnis het besluit te nemen tot ontslag van de VOF als bestuurder en het besluit tot opzegging van de overeenkomst tussen de VVE en de VOF, getekend op 14 augustus 2003, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat in de VVE in enig opzicht met deze veroordeling in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,-;

5.2. veroordeelt de VvE in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.271,16;

5.3. wijst het meer of anders gevorderde af;

5.4. verklaart de veroordelingen onder r.o. 5.1. en 5.2. uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. H. J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2013.