Personen verwijderen uit vergadering VvE – LJN CA1152

12 FEBRUARI 2013, PERSONEN VERWIJDEREN UIT VERGADERING VVE, LJN CA1152

Klik hier voor een samenvatting en een uitleg van deze uitspraak.

LJN: CA1152,Sector kanton Rechtbank Alkmaar , 417995 \ EJ VERZ 12-251

Datum uitspraak: 12-02-2013
Datum publicatie: 27-05-2013
Rechtsgebied: Civiel overig
Soort procedure: Eerste aanleg – enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Besluiten VVE in strijd met redelijkheid en billijkheid? Spelregels reservefonds VVE.
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl

Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Alkmaar

Zaaknr/repnr.: 417995 \ EJ VERZ 12-251 (AM/HK)
Uitspraakdatum: 12 februari 2013

Beschikking in de zaak van:

1. [vezoeker], wonende te [adres]
2. [verzoeker], wonende te [adres]
3. [verzoeker], wonende te [adres]
4. [verzoeker], wonende te [adres]
verzoekende partijen
verder ook te noemen: verzoekers
gemachtigde: de heer [X], echtgenoot van verzoekster sub 1

tegen

de Vereniging van Eigenaars [naam] (even nummers),
gevestigd te [plaats]
verwerende partij
verder ook te noemen: de VVE
gemachtigde: de heer [Y], voorzitter van de VVE

1. Het procesverloop

Voor het verloop van de procedure verwijst de kantonrechter naar de volgende stukken:
?het verzoekschrift met producties van 24 september 2012 (ingekomen 25 september 2012), alsmede de aanvulling hierop van 24 oktober 2012;
?het schorsingsverzoek van verzoekers d.d. 27 september 2012;
?het verweer van de VVE op het schorsingsverzoek d.d. 12 oktober 2012;
?het verweer van de VVE op het verzoekschrift en aanvullend verzoekschrift, met daaraan gehecht diverse volmachten van leden van de VVE;
?de schriftelijke reactie van [A], lid van de VVE;
?de aantekeningen van de griffier van de op 14 januari 2013 gehouden mondelinge behandeling, de op die zitting door dhr. [X] overgelegde pleitnotities en de op de zitting door de VVE overgelegde volmachten van leden van de VVE.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Tenslotte is heden uitspraak bepaald.

2. De feiten

2.1Verzoekers zijn allen eigenaars van een appartementsrecht in het Appartementengebouw [adres] (even nummers) te [plaats] en in die hoedanigheid lid van de VVE.

2.2In de splitsingsakte is van toepassing verklaard – voor zover daar bij voormelde splitsingsakte niet van is afgeweken – het Modelreglement bij splitsing in appartements-rechten van de Koninklijke Notariële Broederschap (hierna het Modelreglement), vastgelegd bij notariële akte van 2 januari 1992.

2.3Het huidige bestuur van de VVE bestaat uit de heer [Y], voorzitter, de heer , penningmeester en de heer [C], bestuurslid. De administrateur van de VVE is NHVB (Noord-Holland Vastgoedbeheer).

2.4Op 19 september 2012 heeft er een algemene ledenvergadering plaatsgevonden van de VVE, waarin diverse besluiten zijn genomen.

2.5Tussen partijen zijn reeds eerder beschikkingen gewezen door de kantonrechter te Alkmaar (waaronder rep.nrs. 11-127, 11-152, 12-64 en 12-161).

2.6De akte van splitsing bevat de volgende voor de onderhavige zaak relevante artikelen:

Aan artikel 18 lid 2 van het Modelreglement wordt toegevoegd:
De bestaande afdeklagen van de balkons en terrassen dienen in stand te worden gehouden. Indien tot noodzakelijke vervanging of herstel van de balkons wordt besloten (waarvan de kosten voor rekening van de vereniging dienen te komen), dienen de eigenaren voor eigen rekening het beloopbaar oppervlak te vervangen van het balkon waarop hun appartementsrecht recht geeft. (…)

Aan artikel 32 wordt toegevoegd:
Er zullen bestemmingsreserves worden gevormd voor de bekostiging van het periodiek onderhoud van de tot het complex behorende gebouw, de vervanging van daken, hydroforen, liften, ramen en deuren, binnen en buitenschilderwerk, alles voor zover aanwezig en voor andere door de vereniging gewenste onderhouds- en vervangingskosten.

2.7Het Modelreglement bevat de volgende voor de onderhavige zaak relevante artikelen:

Artikel 3: schulden en kosten voor rekening van gezamenlijke eigenaars
Tot de schulden en kosten als bedoeld in artikel 5:112 eerste lid onder a van het Burgerlijk Wetboek worden gerekend:
a die welke gemaakt zijn in verband met het onderhoud of het gebruik van de gemeenschappelijke gedeelten of van de gemeenschappelijke zaken of tot het behoud daarvan
b. die welke verband houden met noodzakelijke herstellingswerkzaamheden en vernieuwingen van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken, voor zover die ingevolge het reglement of een rechterlijke beslissing als bedoeld in artikel 5:121 BW niet ten laste komen van bepaalde eigenaars, en voor zover die niet vallen onder a
c. de schulden en kosten van de vereniging
(…)
e. de de gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten verbonden aan het optreden als eiser of als verweerder door of namens de gezamenlijke eigenaars, (…)
(…)
j. alle overige schulden en kosten, gemaakt in het belang van de gezamenlijke eigenaars als zodanig.

Artikel 4 lid 1
Na afloop van elk boekjaar, dat gelijk is aan het kalenderjaar, wordt door het bestuur een exploitatierekening over dat boekjaar opgesteld en ter vaststelling aan de jaarlijkse vergadering voorgelegd. Deze exploitatierekening omvat enerzijds de baten en anderzijds de lasten over dat boekjaar, waaronder begrepen een naar tijdsduur evenredig gedeelte van de te begroten onderhoudskosten die op meer jaren betrekking hebben, inbegrepen noodzakelijke vernieuwingen. (…)

Artikel 5 lid 1
Van de gezamenlijke schulden en kosten (…) wordt jaarlijks door het bestuur een begroting voor het aangevangen of het komende boekjaar ontworpen en aan de jaarlijkse vergadering voorgelegd. Deze vergadering stelt de begroting vast.

Artikel 10:
Indien er twijfel bestaat of een gedeelte van het gebouw of een zaak al dan niet tot de gemeenschappelijke gedeelten en/of de gemeenschappelijke zaken behoort, wordt hierover beslist door de vergadering.

Artikel 18 lid 6:
Glasschade in of aan een privé gedeelte komt voor rekening van iedere betrokken eigenaar en gebruiker indien en voorzover er geen verzekering bestaat in de zin van artikel 8.

Artikel 32:
Er kan krachtens besluit van de vergadering een reservefonds worden gevormd, ter bestrijding van andere kosten dan bedoeld in artikel 4 eerste lid tweede zin. Aan dat fonds zal geen andere bestemming worden gegeven tenzij krachtens besluit van de vergadering met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 38 vijfde lid, dan wel na opheffing van de splitsing.

Artikel 33 lid 2
(…) In deze of een eerdere vergadering wordt tevens de begroting vastgesteld voor het aangevangen of het komende boekjaar.

Artikel 37 lid 5:
In een vergadering, waarin minder dan de helft van het in artikel 34 tweede lid bedoelde totaal aantal stemmen kan worden uitgebracht kan geen geldig besluit worden genomen, tenzij het besluiten betreft met betrekking tot posten die door de vergadering overeenkomstig artikel 5 eerste lid en artikel 33 tweede lid op de jaarlijkse begroting zijn geplaatst, voor zover deze posten met niet meer dan tien procent worden overschreden, of met betrekking tot uitgaven waarvoor een speciale reserve is gevormd.

Artikel 38 lid 2
De beslissing over het onderhoud van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken berust bij het bestuur. Het bestuur kan echter geen onderhoudswerkzaamheden opdragen die een bedrag dat door de vergadering zal worden vastgesteld te boven gaan, ten zij het daartoe vooraf door de vergadering is gemachtigd.

Artikel 38 lid 5
Besluiten door de vergadering tot het doen van buiten het onderhoud vallende uitgaven die een totaal door de vergadering vast te stellen bedrag te boven gaan, kunnen slechts worden genomen met een meerderheid van tenminste twee/derde van het aantal uitgebrachte stemmen in een vergadering, waarin een aantal eigenaars tegenwoordig of vertegenwoordigd is, dat tenminste twee/derde van het totaal aantal stemmen kan uitbrengen. In een vergadering waarin minder dan twee/derde van het in de vorige zin bedoelde maximum aantal stemmen kan worden uitgebracht, kan geen geldig besluit worden genomen.

Artikel 38 lid 7
Indien door de vergadering overeenkomstig het in het vijfde of het zesde lid bepaalde tot het doen van een uitgave wordt besloten, wordt tevens de extra voorschotbijdrage bepaald welke door het bestuur te dier zake van de eigenaars kan worden gevorderd. De uitvoering van zodanige besluiten kan eerste geschieden wanneer de voor de uitvoering benodigde gelden in de kas van de vereniging gereserveerd zijn.

3. Het verzoek en het verweer

3.1Verzoekers hebben in de verzoeken van 24 september en 24 oktober 2012, zakelijk samengevat, met betrekking tot de vergadering van de VVE van 19 september 2012 het verzoek gedaan tot vernietiging van de volgende besluiten op grond van artikel 5:130 BW:
a)Een 2-tal besluiten van het bestuur om geen nieuwe jaarcijfers 2009 en 2011 op te stellen en deze niet opnieuw ter vaststelling aan de vergadering voor te leggen.
b)Het besluit van de voorzitter tot verwijdering van de gemachtigde van verzoekers uit de vergadering.
c)Berekening compensatie van verzoekers 2009.
d)Berekening compensatie van verzoekers 2011.
e)Kosten mediation 2011 ten laste van reservefonds.
f)Kosten herinrichting grondstroken ten laste van reservefonds.
g)Boutjes in traanplaten op balkons ten laste van reservefonds.
h)Kosten draadglaspanelen ten laste van reservefonds.
i)Vervanging afdekplanken ten laste van reservefonds.
j)Het besluit over de brief van de heer [A].

3.2Voor de motivering van deze verzoeken wordt verwezen naar de door verzoekers ingediende verzoekschriften en de ter zitting door de gemachtigde overgelegde pleitnota.
Op de stellingen van verzoekers zal bij de beoordeling van het geschil worden ingegaan.

3.3De VVE heeft gemotiveerd verweer gevoerd, op welk verweer – voor zover van belang – bij de beoordeling van het geschil zal worden ingegaan.

4. De beoordeling

4.1In de onderhavige zaak stelt de kantonrechter voorop dat aan de vergadering van eigenaars (hierna de vergadering) alle bevoegdheden binnen de VVE toekomen, die niet door de wet of de statuten aan andere organen van de vereniging zijn opgedragen. Algemene besluiten worden in het algemeen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen genomen. Het bestuur heeft een uitvoerende taak met betrekking tot besluiten van de vergadering en een beheerstaak met betrekking tot de middelen van de VVE. Voor uitgaven gedurende het kalenderjaar geldt de door de vergadering vastgestelde begroting als uitgangspunt.
Binnen zes maanden na afloop van het boekjaar biedt het bestuur aan de vergadering een jaarverslag aan, waarin zij rekening en verantwoording aflegt met betrekking tot het gevoerde bestuur. De kascommissie heeft tot taak het jaarverslag te onderzoeken en hun bevindingen aan de vergadering mee te delen.

4.2Verzoekers verzoeken diverse besluiten zoals genomen in de algemene ledenvergadering van de VVE van 19 september 2012 te vernietigen. Voorts verzoeken zij een aantal bestuursbesluiten te vernietigen.

Met betrekking tot de aangevochten besluiten overweegt de kantonrechter als volgt.

Ad a): Het bestuursbesluit om geen nieuwe jaarcijfers 2009 en 2011 op te stellen en deze niet opnieuw ter vaststelling aan de vergadering voor te leggen.

Verzoekers wensen vernietiging van dit besluit aangezien deze jaarcijfers in verband met de hierna onder c genoemde compensatie en in verband met de beschikking van de kantonrechter met nummer EJ 10-244 van 6 april 2011, aangepast dienen te worden. Het bestuur heeft aangegeven dat de kosten van deze aanpassing van de jaarcijfers 2009 niet in verhouding staan tot het belang dat daarmee gediend is, temeer daar de jaarcijfers inmiddels zijn goedgekeurd door de vergadering. Het bestuursbesluit om geen nieuwe jaarcijfers voor 2009 te laten opstellen is bovendien besproken en goedgekeurd op de vergadering van 19 september 2012. Eventuele correcties die voortvloeien uit genoemde beschikking en de hierna te bespreken compensatie, komen terug in de jaarcijfers van 2011. Met betrekking tot jaarcijfers 2011 heeft de VVE gesteld dat deze nog niet zijn vastgesteld, zodat het door verzoekers ten aanzien van deze jaarcijfers bestreden bestuursbesluit niet bestaat.

De kantonrechter is van oordeel dat ten aanzien van de goedkeuring van de jaarcijfers 2009 sprake is van een rechtsgeldig besluit dat niet in strijd komt met de redelijkheid en billijkheid, onder meer omdat het belang van verzoekers om genoemde correcties terug te zien in de jaarcijfers 2009 niet opweegt tegen de kosten en inspanningen die daarmee gemoeid zijn. Onjuist is bovendien de stelling van verzoekers dat in de beschikking van 13 augustus 2012 de goedkeuring van de jaarcijfers 2009 door de kantonrechter vernietigd is. Nu de benodigde correcties terug zullen komen in de jaarcijfers 2011, wordt daarmee het belang van verzoekers voldoende gediend.

Evenmin is juist de stelling van verzoekers dat de kantonrechter in de beschikking van 13 augustus 2012 zou hebben beslist dat de eisen die verzoekers aan de administratie en de jaarcijfers stellen nodig en volstrekt redelijk zouden zijn. Aan het verzoek dat in de onderhavige zaak door verzoekers is gedaan, inhoudende het bestuur te verplichten om de jaarcijfers in de toekomst op te stellen overeenkomstig het door verzoekers als productie 14 aan het verzoekschrift gehechte rekeningschema, ontbreekt iedere grond. Dit verzoek wordt daarom eveneens afgewezen.

Ad b): Besluit om geen punten aan de agenda toe te voegen en het daaropvolgende besluit van de voorzitter tot verwijdering van de gemachtigde van verzoekers uit de vergadering.
Partijen zijn het eens met de beschrijving van de feitelijke gang van zaken op 19 september 2012, zoals vastgelegd in de notulen.
Hieruit blijkt, dat het bestuur aan de vergadering heeft voorgesteld om geen nieuwe punten aan de agenda toe te voegen, gezien de hoeveelheid punten die al op de agenda stond. Dit voorstel van het bestuur is door de meerderheid van de vergadering aangenomen. Verzoekers waren tegen.
Voorts blijkt uit de notulen dat door de dagvoorzitter, de heer [D] van NHVB, aan het begin van de vergadering met de leden is afgesproken dat zij elkaar met respect dienden te behandelen in woord en geschrift en als een lid zich hier niet aan zou houden hij of zij de vergadering zou dienen te verlaten.
Vervolgens raakten de gemoederen verhit, omdat de heer [X] het agendapunt “nieuwe jaarcijfers die aan de wettelijke eisen voldoen” aan de agenda toegevoegd wilde zien. Hij kwalificeerde het jaarverslag 2011 als ‘vod’. De heer [D] attendeerde de heer [X] op het feit dat deze woordkeuze respectloos was. Toen [X] deze woordkeuze bleef hanteren, is hem verzocht de zaal te verlaten. Nu [X] dit weigerde, werd hij onder protest naar buiten geleid en is de vergadering voortgezet.
De gang van zaken zoals beschreven in de notulen geeft de kantonrechter geen aanleiding om te concluderen dat de ordemaatregel – het verwijderen uit de vergadering – die het bestuur heeft genomen, in de gegeven omstandigheden onrechtmatig was of in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Allereerst omdat aan het begin van de vergadering een aantal spelregels voor het goede verloop van de vergadering is besproken en tevens is aangegeven welke maatregel zou volgen wanneer men zich hier niet aan zou houden. Voorts blijkt dat de heer [X] zich niet heeft geconformeerd aan het besluit van de vergadering dat geen nieuwe agendapunten zouden worden toegevoegd. Bovendien is hij niet bereid gebleken om een woordkeuze die door het bestuur als respectloos werden ervaren, aan te passen.

De besluiten zijn rechtsgeldig genomen, bovendien is geen sprake van onrechtmatigheid of strijd met redelijkheid en billijkheid.
Het verzoek dient daarom te worden afgewezen.

Ad c en d) Berekening compensatie van verzoekers 2009 en 2011.
Dit verzoek is gebaseerd op een beslissing die is genomen door de kantonrechter in de beschikking van 13 augustus 2012 (EJ 12-64), waartegen geen van partijen hoger beroep heeft aangetekend.
De kantonrechter heeft in haar beschikking van 13 augustus 2012 aangegeven dat verzoekers gecompenseerd dienen te worden voor de betaling van enige bedragen ten laste van de algemene middelen. De kantonrechter heeft niet in detail aangegeven op welke wijze dat diende te gebeuren, deze verantwoordelijkheid ligt bij (het bestuur van) de VVE.

Het bestuur heeft aan de vergadering voorgesteld om de overige 18 eigenaars het te compenseren bedrag te laten betalen aan de VVE, waarna de VVE zal zorgdragen voor betaling aan verzoekers. Deze wijze van compenseren en de te betalen bedragen zijn door de vergadering goedgekeurd.
Het bestuur heeft een professionele administrateur ingeschakeld om de bedragen te berekenen, waar de kascommissie en de vergadering vervolgens mee hebben ingestemd. Verzoekers zijn het niet eens met de gevolgde rekenmethode. De door verzoekers voorgestelde berekening komt uit op een hoger te compenseren bedrag. Het verschil bedraagt ongeveer 400 euro.
De kantonrechter overweegt dat de berekening van verzoekers is gebaseerd op het uitgangspunt dat zij altijd naar de in de akte van splitsing genoemde breukdelen (en niet slechts voor 1/22e) hebben bijgedragen aan de opbouw van het reservefonds. Echter is in de beschikking van de kantonrechter met nummer EJ 10-244 van 6 april 2011 vastgesteld dat dit in ieder geval zeven jaren – in strijd met de bepalingen in de akte – niet is gebeurd. Dit betekent dat de berekening van verzoekers van een onjuist uitgangspunt uitgaat en op een hoger bedrag uit komt dat aan hen gecompenseerd zou moeten worden.
Verzoekers stellen terecht dat de meest eenvoudige oplossing zou zijn wanneer de onttrekkingen aan de reserves door de overige 18 eigenaars aan de VVE zouden worden teruggestort. Echter nu de kantonrechter in de beschikking van 13 augustus 2012 – nota bene op uitdrukkelijk verzoek van verzoekers – heeft bepaald dat verzoekers gecompenseerd moeten worden, zou een dergelijke keuze door het bestuur c.q. de vergadering niet in overeenstemming zijn met de beslissing van de kantonrechter van 13 augustus 2012.
Verzoekers hebben met het verlaten van de vergadering van 13 september 2012 hun kans om hun eigen berekening in de vergadering in te brengen en de besluitvorming te beïnvloeden, voorbij laten gaan. De kantonrechter ziet in al het voorgaande geen aanleiding om het rechtsgeldige besluit dat door de vergadering is genomen, te vernietigen. Er is geen sprake van een evident onjuist besluit of van strijd met de redelijkheid en billijkheid. Evenmin ziet de kantonrechter in het voorgaande aanleiding om een deskundige te benoemen, nog daargelaten het feit dat de akte van splitsing noch het Modelreglement daarvoor een basis biedt.
Dit onderdeel van het verzoek zal daarom worden afgewezen.

Ad e) Besluit betalen kosten mediation 2011 uit reservefonds.
Uit de notulen van de vergadering van 19 september 2012 blijkt niet dat op dit punt een besluit is genomen door de vergadering. Het verzoek tot vernietiging van dit besluit dient dan ook te worden afgewezen.

Ad f) Kosten herinrichting grondstroken ten laste van reservefonds.
Volgens verzoekers is geen sprake van onderhoud, maar betreft de tuinaanleg een vernieuwing. Hiervoor kan geen voorschot uit het reservefonds worden gehaald, omdat daarin geen voorziening voor tuinaanleg is getroffen.
Het Modelreglement bepaalt in artikel 32 de wijze van besluitvorming ten aanzien van het reservefonds. De kantonrechter is van oordeel dat de tekst van – het in de akte van splitsing aangevulde – artikel 32 Modelreglement het toelaat dat ook werkzaamheden die als ‘vernieuwing’ zouden kunnen worden gekwalificeerd, onder dit artikel vallen, aangezien gesproken wordt over ‘vervangingskosten’. Los van de vraag of verzoekers terecht stellen dat sprake is van vernieuwing, hetgeen door de VVE wordt betwist, ziet de kantonrechter niet in op welke wijze de besluitvorming in de vergadering niet aan de eisen van het Modelreglement voldoet. Er is immers geen sprake van ‘een andere bestemming’ zoals genoemd in artikel 32, zodat artikel 38 van het Modelreglement niet van toepassing is. Het beroep van verzoekers op artikel 38 lid 7 en lid 8, faalt aldus.
Gelet op het vorenoverwogene kan niet worden geoordeeld, dat sprake is van een ongeldig besluit of dat dit besluit in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid. Het feit dat niet uitdrukkelijk geagendeerd was dat de kosten ten laste van het reservefonds zouden komen, leidt niet tot een ander oordeel. Derhalve volgt afwijzing van dit verzoek.

Ad g): Boutjes in traanplaten op balkons ten laste van reservefonds.
Volgens verzoekers dienen de betreffende eigenaars deze kosten voor eigen rekening te nemen, aangezien het gaat om het beloopbare oppervlak van de balkons zoals bedoeld in het artikel opgenomen in 2.6 hiervoor.
De VVE heeft gemotiveerd aangevoerd, dat met het beloopbaar oppervlak in dit artikel is bedoeld eventuele door eigenaars zelf aangebrachte beloopbare oppervlakken zoals kunstgrasmatten e.d. Het besluit van de vergadering ziet op de vervanging van de boutjes van de traanplaten door roestvrijstalen (rvs) boutjes. Omdat de huidige boutjes geen rvs-boutjes zijn, lekt roestwater vanaf de balkons naar de benedenbalkons. De kantonrechter is van oordeel, dat de uitleg die de VVE voorstaat ten aanzien van het beloopbare oppervlak voor de hand ligt en dat bovendien het besluit van de VVE, om deze kosten ten laste van het reservefonds te laten komen, niet in strijd is met het Modelreglement.
Dit verzoek dient derhalve te worden afgewezen.

Ad h) Kosten draadglaspanelen ten laste van reservefonds.
Volgens verzoekers behoren kosten in verband met draadglaspanelen op de balkons op grond van art. 18 lid 6 van het Modelreglement voor rekening van de betrokken eigenaar te komen.
Onbetwist is door de VVE aangevoerd, dat het maar om een aantal balkons gaat waar deze problematiek zich voordoet, waarbij van belang is dat het draadglas zich bevindt tussen de balkons van twee eigenaars. Bovendien bepaalt het onderhoud van de balkons het aanzicht van het appartementencomplex. De kantonrechter overweegt dat tegen deze achtergrond twijfel mogelijk is over de vraag of artikel 18 lid 6 van het Modelreglement ook ziet op deze draadglaspanelen. Nu artikel 10 van het Modelreglement bepaalt dat de vergadering bij twijfel beslist, is er geen reden om aan te nemen dat het besluit van de vergadering niet geldig is. Het verzoek wordt afgewezen.

Ad i) Vervanging afdekplanken ten laste van reservefonds.
Volgens verzoekers is hier sprake van preventief onderhoud en behoort dit – indien al nodig – ten laste van de exploitatierekening te komen en niet ten laste van het reservefonds.
Verzoekers onderbouwen niet op welke wijze dit besluit of de totstandkoming daarvan in strijd zou komen met de akte van splitsing of het Modelreglement. Er is geen sprake van ‘een andere bestemming’ zoals genoemd in artikel 32, zodat artikel 38 van het Modelreglement niet van toepassing is. Het beroep van verzoekers op artikel 38 lid 7, faalt aldus.
Bovendien is niet aannemelijk, zoals verzoekers stellen, dat sprake is van nodeloos onderhoud aangezien het gaat om de besteding van ingebrachte gelden van alle leden van de VVE en niet valt in te zien waarom de overige leden zouden instemmen met voorstellen van het bestuur om geld uit te geven aan onderhoud waar geen noodzaak voor bestaat. Aldus kan niet geoordeeld worden dat het besluit vernietigbaar is. Het feit dat de kritische kanttekeningen die verzoekers bij dit besluit hadden willen plaatsen, niet op de vergadering aan de orde zijn geweest komt gezien hetgeen hiervoor ad b) is overwogen, voor risico van verzoekers. Er bestaat op grond van het voorgaande geen grondslag noch aanleiding een deskundige te benoemen.
Dit verzoek wordt daarom afgewezen.

j) Het besluit over de brief van de heer [A].
Verzoekers hebben – mede gezien de gemotiveerde betwisting door de VVE – onvoldoende aannemelijk gemaakt, dat sprake is van een besluit van de VVE of een bestuursorgaan van de VVE.
Dit verzoek tot vernietiging van een besluit wordt derhalve afgewezen.

4.3 Zoals in de beschikking van 13 augustus 2012 (EJ 12-161) reeds is benadrukt is het – gelet op de ernstig verstoorde verhoudingen tussen de VVE en verzoekers – van belang dat de besluitvorming aan strakke regels dient te voldoen. Deze regels zijn terug te vinden in de akte van splitsing en het Modelreglement. In de onderhavige procedure is niet gebleken dat het bestuur of de vergadering zich niet aan deze regels heeft gehouden. Evenmin is aan de zijde van de VVE in enig opzicht sprake van gedragingen in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Verzoekers stellen onder nummer 23 van hun verzoekschrift gedateerd 24 oktober 2012 dat zij, indien hun gemachtigde de vergadering had kunnen bijwonen en de 28,6% van de stemmen van verzoekers had kunnen uitbrengen, verzoekers er niet in geslaagd zouden zijn de thans aangevochten besluiten tegen te houden, zodat zij sowieso genoopt waren om bij de kantonrechter in verweer te komen tegen de besluiten. De kantonrechter hecht er aan verzoekers erop te wijzen dat de weg naar de kantonrechter niet bedoeld is om alle besluiten waar verzoekers het niet mee eens zijn, en die zij gezien de stemverhoudingen binnen de VVE niet kunnen tegen houden, alsnog aan te vechten. Dit komt in strijd met de eisen van de redelijkheid en billijkheid en creëert een onwerkbare situatie voor het bestuur en de VVE.

4.4 Omdat in de onderhavige zaak ten principale uitspraak wordt gedaan, behoeft verder niet te worden beslist op het schorsingsverzoek dat door verzoekers is gedaan.

4.5 Gelet op de uitslag van de procedure zullen verzoekers in de proceskosten van de VVE worden veroordeeld.

5. De beslissing

De kantonrechter:

Wijst alle verzoeken af.

Veroordeelt verzoekers in de proceskosten van de VVE, die worden begroot op nihil.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.E. Merkus, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 12 februari 2013 in het openbaar uitgesproken.