Nietigheid en vernietigbaarheid van besluiten – LJN BX8761

8 AUGUSTUS 2012, NIETIGHEID EN VERNIETIGBAARHEID VAN BESLUITEN, LJN BX8761

Lees een samenvatting van deze uitspraak in het artikel op deze site: Het verschil tussen nietigheid en vernietigbaarheid van besluiten. Klik hier voor meer informatie over nietige en vernietigbare VvE-besluiten.

Datum uitspraak: 08-08-2012
Datum publicatie: 01-10-2012
Rechtsgebied: Civiel overig
Soort procedure: Eerste aanleg – enkelvoudig
Inhoudsindicatie: VvE, besluiten vergadering van eigenaars nietig of vernietigbaar.
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 508345 / HA ZA 12-81

Vonnis van 8 augustus 2012

in de zaak van

de vereniging
VERENIGING VAN EIGENAARS “CROONSTAETE”,
gevestigd te Mijdrecht,
eiseres,
advocaat mr. V. Holthuizen te Amsterdam,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X] VASTGOED B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. T.W. Jaburg te Amsterdam.

Partijen zullen hierna VVE en [X] genoemd worden.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
– de dagvaarding van 22 december 2011, met producties;
– de conclusie van antwoord, met producties;
– het tussenvonnis van 25 april 2012 waarbij een comparitie is bepaald;
– het proces-verbaal van comparitie van 25 juni 2012 met de daarin genoemde processtukken waaronder een akte vermeerdering van eis.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. De VVE voert het beheer over de gemeenschappelijke zaken betreffende het pand genaamd Croonstaete te Mijdrecht, bestaande uit winkels en woningen. [X] is appartementseigenaar van drie winkelappartementen. [X] is lid van de VVE. De heren [A] en zijn de directeuren van [X].

2.2. Administratiekantoor [Y] is het administratiekantoor van de VVE. Administratiekantoor [Y] is tevens [bestuursfuncties] van de VVE. De VVE heeft op dit moment ook nog twee andere bestuursleden.
2.3. De splitsingsakte van de VVE bepaalt dat het totaal aantal stemmen dat de appartementseigenaars kunnen uitbrengen 270 bedraagt. [X] heeft 37 stemmen.

2.4. Het toepasselijke splitsingsreglement (modelreglement 1992) bepaalt, voor zover van belang:

“Artikel 4

1. Na afloop van elk boekjaar, dat gelijk is aan het kalenderjaar, wordt door het bestuur een exploitatierekening over dat boekjaar opgesteld en ter vaststelling aan de jaarlijkse vergadering voorgelegd. (…)

Artikel 5

1. Van de gezamenlijke schulden en kosten – waaronder begrepen een naar tijdsduur evenredig gedeelte van de te begroten kosten als bedoeld in artikel 4 eerste lid – wordt jaarlijks door het bestuur een begroting voor het aangevangen of het komende boekjaar ontworpen en aan de jaarlijkse vergadering voorgelegd.
Deze vergadering stelt de begroting vast.

Artikel 6

1. Indien een eigenaar het ingevolge artikel 4 en/of artikel 5 door hem aan de vereniging verschuldigde bedrag niet binnen een maand nadat het bedrag opeisbaar is geworden, aan de vereniging heeft voldaan, is hij zonder dat enige ingebrekestelling is vereist in verzuim en is hij over dat bedrag, van de datum van opeisbaarheid af, een rente verschuldigd, berekend op basis van de wettelijke rente ten tijde van de dag van opeisbaarheid verhoogd met twee punten, met een minimum van tien gulden (f. 10,–) of zoveel meer als de vergadering telkenjare mocht vaststellen. (…)

3. Een eigenaar is verplicht alle door de vereniging gemaakte kosten, die van rechtskundige bijstand daaronder begrepen, voor het verhalen van het door die eigenaar aan de vereniging verschuldigde, zowel in als buiten rechte, aan de vereniging te vergoeden.

Artikel 33

(…)
2. Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar wordt een vergadering gehouden, waarin, in overeenstemming met artikel 4 eerste lid, door het bestuur de exploitatierekening over het afgelopen boekjaar wordt voorgelegd die door de vergadering moet worden vastgesteld voor de bepaling van de definitieve bijdrage door iedere eigenaar. In deze of een eerdere vergadering wordt tevens de begroting vastgesteld voor het aangevangen of het komende boekjaar.
(…)
8. De oproeping ter vergadering vindt plaats met een termijn van tenminste vijftien dagen – de dag van oproeping en van vergadering daaronder niet medegerekend (…); zij bevat de opgave van de punten der agenda alsmede de plaats en het tijdstip van de vergadering.
9. De aanwezigheid ter vergadering blijkt uit de vóór de aanvang van de vergadering ondertekende presentielijst.

Artikel 37

1. Alle besluiten waarvoor dit reglement of krachtens de wet geen afwijkende regeling is voorgeschreven worden genomen met volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen.
(…)
5. In een vergadering, waarin minder dan de helft van het in artikel 34 tweede lid bedoelde totaal aantal stemmen kan worden uitgebracht, kan geen geldig besluit worden genomen, tenzij het besluiten betreft met betrekking tot posten die door de vergadering overeenkomstig artikel 5 eerste lid en artikel 33 tweede lid op de jaarlijkse begroting zijn geplaatst, voor zover deze posten met niet meer dan tien procent worden overschreden, of met betrekking tot uitgaven waarvoor een speciale reserve is gevormd. (…)

Artikel 41

(…)
7. Het bestuur dient te bestaan uit een oneven aantal personen. (…)”

2.5. Op de algemene ledenvergadering van 10 juni 2005 heeft de vergadering van eigenaars besloten dat er 10% administratiekosten over het openstaande bedrag aan servicekosten berekend zal worden wanneer de servicekosten niet binnen 30 dagen worden betaald.

2.6. [X] was over het jaar 2010 € 2.420,31 per maand aan servicekosten verschuldigd. [X] heeft de servicekosten over de maanden december 2010 en januari 2011 te laat betaald. [X] heeft vanaf april 2011 in het geheel geen servicekosten meer betaald.

2.7. Op 18 april 2011 heeft een vergadering plaatsgevonden met betrekking tot de winkelappartementen. Bij deze vergadering waren onder meer de heren [C], [A] en aanwezig. De heer [C] is in dienst van Administratiekantoor [Y] In de notulen van de vergadering staat vermeld dat de heer [C] de begroting voor 2011 definitief heeft opgemaakt en dat voor 2011 de verhoging servicekosten uitkomt op 5%. Ook staat in de notulen vermeld dat de servicekosten voor [X] per 1 januari 2011 € 2.799,48 zullen bedragen en dat de heer [C] zal regelen dat er een algemene ledenvergadering gepland gaat worden in mei/juni 2011.

2.8. Op 24 mei 2011 is de algemene ledenvergadering gehouden. Op de agenda van de vergadering staan als onderwerpen onder meer vermeld het financieel verslag 2009/2010 en de servicekosten 2011.

2.9. De heer [A] heeft voorafgaand aan de algemene ledenvergadering een document genaamd “de begroting en verdeling servicekosten 2011” ondertekend. Op 23 mei 2011 hebben de heren [A] en ook een machtigingsformulier ondertekend waarbij zij de heer [C] hebben gemachtigd om namens [X] te stemmen tijdens de algemene ledenvergadering van 24 mei 2011. [X] was zelf niet aanwezig op de vergadering van 24 mei 2011.

2.10. In de notulen van de algemene ledenvergadering van 24 mei 2011 staat vermeld dat de leden akkoord zijn met het voorstel van het bestuur om de servicekosten te verhogen met 5% met terugwerkende kracht per 1 januari 2011.
2.11. [X] is vanaf 1 juni 2011 aan servicekosten € 2.799,47 in rekening gebracht. Daarnaast is aan [X] een naheffing voor de servicekosten over de periode januari 2011 tot en met mei 2011 in rekening gebracht van in totaal € 1.895,84. [X] heeft de naheffing, net als de servicekosten vanaf de maand april 2011, niet betaald.

2.12. Op 1 november 2011 heeft een extra ledenvergadering plaatsgevonden. Uit de notulen van deze extra vergadering blijkt dat de vergadering van eigenaars op deze vergadering heeft besloten om incassomaatregelen tegen [X] te nemen in verband met de openstaande servicekosten. Uit de notulen blijkt daarnaast dat de vergadering van eigenaars heeft besloten goedkeuring aan het bestuur te verlenen om buitengerechtelijke kosten en gerechtelijke kosten te maken. Ook heeft de vergadering blijkens de notulen besloten door te gaan met het in rekening brengen van 10% administratiekosten als de servicekosten te laat worden betaald.

3. Het geschil

3.1. De VVE vordert – na vermeerdering van eis – dat [X] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal worden veroordeeld tot betaling van:
a) € 47.184,14 aan hoofdsom, bestaande uit de openstaande servicekosten van april 2011 tot en met juni 2012, de naheffing servicekosten over de periode januari 2011 tot en met mei 2011 en 10% administratiekosten over de te laat betaalde servicekosten over de maanden december 2010 en januari 2011 en over de openstaande servicekosten en de naheffing;
b) € 723,52 aan wettelijke handelsrente over de openstaande servicekosten, berekend tot en met 30 november 2011;
c) de wettelijke handelsrente over de openstaande servicekosten vanaf 1 december 2011;
d) € 1.158,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
e) de toekomstige servicekosten;
f) de proceskosten en de nakosten.

3.2. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

Functioneren bestuur en VVE

4.1. [X] voert als een van de redenen waarom zij de servicekosten niet heeft betaald aan dat zij ontevreden is over het functioneren en de samenstelling van het bestuur van de VVE alsmede over de constructie van de VVE. Er is volgens [X] sprake van belangenverstrengeling bij Administratiekantoor [Y] [X] wil daarnaast graag dat de VVE wordt ondergesplitst in een vereniging voor de winkelappartementen en een vereniging voor de woonappartementen. Zoals de rechtbank ter comparitie al heeft overwogen, doen de stellingen van [X] in dit kader niet af aan de verplichting van [X] om als lid van de VVE bij te dragen in de servicekosten. [X] heeft dat ter comparitie ook zelf onderkend.

Nietigheid en vernietigbaarheid

4.2. [X] betoogt dat het besluit van de vergadering van eigenaars van 24 mei 2011 om de servicekosten met 5% te verhogen en de besluiten van de vergadering van eigenaars van 10 juni 2005 en 1 november 2011 om 10% administratiekosten in rekening te brengen over de openstaande servicekosten als deze niet binnen 30 dagen worden betaald, nietig zijn wegens strijd met het splitsingsreglement. De VVE stelt dat dit verweer reeds moet worden verworpen omdat [X] op grond van artikel 5:130 van het Burgerlijk Wetboek (BW) de besluiten binnen een maand aan de kantonrechter had moeten voorleggen. Nu dat niet is gebeurd, zijn de besluiten onaantastbaar geworden, aldus de VVE.

4.3. De rechtbank overweegt dat ingevolge artikel 2:14 BW een besluit van de vergadering van eigenaars nietig is als het in strijd is met de wet of de statuten. Artikel 5:129 BW bepaalt dat voor de toepassing van artikel 2:14 BW de akte van splitsing gelijk wordt gesteld met de statuten. Op grond van artikel 5:111 onder d BW maakt het splitsingsreglement deel uit van de akte van splitsing. Een besluit van de vergadering van eigenaars dat in strijd is met het splitsingsreglement is dus nietig (zie ook 5:129 lid 2 BW). Indien de totstandkoming van het besluit in strijd is met het splitsingsreglement, is het besluit vernietigbaar op grond van artikel 2:15 lid 1 aanhef en sub a BW. Onder artikel 2:15 lid 1 sub aanhef en sub a BW vallen in ieder geval de bepalingen betreffende de oproeping tot vergaderingen, agendering, toezending en terinzagelegging van stukken en wijze van stemming. Een fundamenteel totstandkomingsgebrek, zoals het niet voldoen aan de quorumeis, leidt wel tot nietigheid van het besluit, zo is algemeen aanvaard. Artikel 5:130 BW bepaalt dat in afwijking van artikel 2:15 lid 3 BW de vernietiging van een besluit van een orgaan van de vereniging van eigenaars geschiedt door een uitspraak van de kantonrechter en dat het verzoek tot vernietiging binnen een maand na de dag waarop verzoeker van het besluit heeft kennis genomen of heeft kunnen kennis nemen moet worden gedaan.

4.4. Anders dan de VVE stelt, kan gelet op het voorgaande dus niet in zijn algemeenheid worden aangenomen dat de besluiten van de vergadering van eigenaars tot verhoging van de servicekosten en het in rekening brengen van administratiekosten onaantastbaar zijn geworden omdat niet binnen een maand na kennisneming van de besluiten een verzoek tot vernietiging bij de kantonrechter is ingediend. Indien de inhoud van het besluit in strijd is met het splitsingsreglement of indien sprake is van een fundamenteel totstandkomingsgebrek leidt dat op grond van artikel 2:14 BW juncto artikel 5:129 BW immers tot nietigheid van het besluit. De rechtbank zal in het navolgende dan ook de door [X] aangevoerde gebreken ten aanzien van de besluiten afzonderlijk beoordelen.

Servicekosten

4.5. [X] voert ten aanzien van de vordering tot betaling van de openstaande servicekosten 2011 alleen als verweer aan dat het besluit van 24 mei 2011 tot verhoging van de servicekosten met 5% nietig is wegens strijd met het splitsingsreglement. Dit betekent dat [X] in ieder geval het gevorderde openstaande bedrag aan servicekosten minus de verhoging van 5% verschuldigd is. [X] heeft dat ter comparitie ook erkend.

4.6. Tijdens de algemene ledenvergadering van 24 mei 2011 is niet alleen de exploitatierekening over het jaar 2010 maar ook de exploitatierekening over het jaar 2009 vastgesteld. [X] betoogt dat de exploitatierekening over het jaar 2009 in strijd met artikel 33 lid 2 van het splitsingsreglement niet binnen 6 maanden na afloop van het boekjaar 2009 is vastgesteld. Volgens [X] heeft dit als gevolg dat ook het besluit tot verhoging van de servicekosten nietig is. De rechtbank overweegt dat een eventueel gebrek ten aanzien van het besluit tot vaststelling van de exploitatierekening 2009 niet tot aantasting van het besluit tot verhoging van de servicekosten over het jaar 2011 kan leiden. Het besluit tot vaststelling van de exploitatierekening over het jaar 2009 en het besluit tot verhoging van de servicekosten voor het jaar 2011 zijn immers twee verschillende besluiten.

4.7. [X] betwist bij gebrek aan wetenschap dat er 23 leden op de algemene ledenvergadering aanwezig waren, dat deze tezamen het quorum opleveren en hoe de stemverhouding lag. De rechtbank verwerpt deze verweren omdat zij onvoldoende zijn onderbouwd. De VVE heeft de presentielijst van de algemene ledenvergadering overgelegd en gesteld dat de stemmen van de 23 aanwezige leden samen met de leden die een machtiging hebben verstrekt, waaronder [X] zelf, het quorum van 136 stemmen opleveren. [X] heeft daar niets tegenin gebracht. Dat had wel op haar weg gelegen. Bij gebreke van een nadere onderbouwing door [X] gaat de rechtbank er vanuit dat de quorumeis niet is geschonden. Het besluit is dus niet om die reden nietig. Het is juist dat, zoals [X] stelt, de stemverhouding met betrekking tot het besluit tot verhoging van de servicekosten niet in de notulen van de algemene ledenvergadering staat vermeld. Gesteld noch gebleken is echter dat dit op grond van het splitsingsreglement moet zodat dit evenmin een gebrek oplevert.

4.8. [X] betwist verder bij gebrek aan wetenschap dat de termijn van 15 dagen voor de uitnodiging voor de vergadering in acht is genomen en dat in de uitnodiging de in stemming te brengen voorstellen zijn vermeld. Zij verwijst naar artikel 33 lid 8 van het splitsingsreglement. De rechtbank overweegt dat zelfs indien in strijd zou gehandeld met artikel 33 lid 8 van het splitsingsreglement – wat de VVE betwist – dit geen nietigheid van het besluit tot verhoging van de servicekosten als gevolg heeft. De bepalingen betreffende de oproeping voor de vergadering betreffen (niet fundamentele) totstandkomingsgebreken waarop als sanctie vernietigbaarheid staat (artikel 2:15 juncto artikel 5:130 BW). [X] had binnen een maand na kennisname van het besluit tot verhoging van de servicekosten de kantonrechter kunnen verzoeken om het besluit te vernietigen. Dat heeft zij niet gedaan.

4.9. [X] heeft verder geen verweren aangevoerd die tot nietigheid van het besluit tot verhoging van de servicekosten kunnen leiden. Wel heeft zij nog betoogd dat aan het besluit tot verhoging van de servicekosten geen terugwerkende kracht tot 1 januari 2011 mocht worden toegekend op grond van artikel 5 lid 1 en artikel 33 lid 2 van het splitsingsreglement. De rechtbank verwerpt ook dit betoog omdat de rechtbank met de VVE uit de tekst van genoemde artikelen van het splitsingsreglement niet afleidt dat terugwerkende kracht tot 1 januari van het aangevangen boekjaar niet is toegestaan.

4.10. Blijkens de specificatie die de VVE ten aanzien van de gevorderde hoofdsom heeft overgelegd, is [X] aan servicekosten over de periode april 2011 tot en met juni 2012 en naheffing servicekosten over de periode januari 2011 tot en met mei 2011 een bedrag van in totaal € 43.129,57 verschuldigd. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank dit bedrag toewijzen.

4.11. De rechtbank zal de vordering van de VVE om [X] te veroordelen tot betaling van de toekomstige servicekosten afwijzen nu deze vordering naar haar aard niet toewijsbaar is.

Administratiekosten

4.12. De VVE stelt dat de administratiekosten deels bedoeld zijn als prikkel tot nakoming en deels als compensatie voor de extra werkzaamheden die het administratiekantoor moet verrichten in het geval van niet tijdige betaling van de servicekosten. [X] betoogt dat het besluit om administratiekosten in rekening te brengen in strijd is met artikel 6 van het splitsingsreglement. De rechtbank leidt met de VVE uit de tekst van artikel 6 van het splitsingsreglement niet af dat het besluit van de algemene vergadering van eigenaars om 10% administratiekosten in rekening te brengen in strijd is met dit artikel. Artikel 6 lid 1 regelt de verschuldigde rente in het geval van niet tijdige betaling. Artikel 6 lid 3 bepaalt dat de appartementseigenaar verplicht is de kosten voor verhaal aan de VVE te vergoeden. Over de hoogte van de kosten voor verhaal is echter niets bepaald. Zonder nadere onderbouwing van [X], die ontbreekt, valt dan niet in te zien dat genoemd besluit van de VVE in strijd is met artikel 6 van het splitsingsreglement en daarmee nietig is.

4.13. [X] voert daarnaast aan dat de notulen van de algemene ledenvergadering van 10 juni 2005 niet uitwijzen dat op de agenda van de oproepingsbrief voor de vergadering het voorstel heeft gestaan om 10% administratiekosten in rekening te brengen. De rechtbank overweegt dat dit verweer zelfs indien het juist zou zijn niet tot nietigheid van het besluit tot het in rekening brengen van 10% administratiekosten kan leiden. Het gestelde gebrek betreft immers een gebrek in de oproepingsbrief en een dergelijk gebrek valt onder de niet fundamentele totstandkomingsgebreken waarop niet de sanctie nietigheid maar de sanctie vernietigbaarheid staat. [X] had binnen een maand na kennisneming van het besluit de kantonrechter om vernietiging kunnen verzoeken. Dat heeft zij niet gedaan.

4.14. [X] betoogt verder dat uit de notulen van de vergadering van 10 juni 2005 niet blijkt dat het quorum aanwezig was op de vergadering. De rechtbank verwerpt dit verweer reeds bij gebreke van een nadere onderbouwing. Voor zover [X] bedoeld heeft te betogen dat niet aan de quorumeis is voldaan, mocht van haar worden verwacht concrete feiten en omstandigheden aan te voeren die hierop wijzen. Voor zover [X] bedoeld heeft te betogen dat op grond van het splitsingsreglement in de notulen moet worden vermeld of aan de quorumeis is voldaan, had het op haar weg gelegen op de toepasselijke bepaling in het reglement te wijzen. Overigens zou de juistheid van het laatste betoog niet leiden tot nietigheid van het besluit. Het betreft dan immers weer een niet fundamenteel totstandkomingsgebrek.

4.15. Volgens [X] is het tot slot de vraag of er in 2005 een vergadering kon worden uitgeschreven omdat het bestuur van de VVE toen uit twee leden bestond in plaats van het voorgeschreven oneven aantal bestuursleden. De rechtbank overweegt dat ook indien een bestuur van twee personen de vergadering van 10 juni 2005 zou hebben uitgeschreven, dit wederom niet zou leiden tot nietigheid van het besluit van de vergadering van eigenaars om 10% administratiekosten in rekening te brengen. Ook in dat geval is sprake van een niet fundamenteel totstandkomingsgebrek.

4.16. De rechtbank concludeert dat ook de vordering tot betaling van administratiekosten zal worden toegewezen. Dit betekent dat de rechtbank de volledige hoofdsom van € 47.184,14 zal toewijzen.

Buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke handelsrente en proceskosten

4.17. Met [X] merkt de rechtbank de administratiekosten aan als een vergoeding voor buitengerechtelijke incassowerkzaamheden. Onder buitengerechtelijke incassowerkzaamheden vallen niet alleen de werkzaamheden van een extern incassobureau, zoals de VVE stelt, maar ook de interne incassowerkzaamheden van de VVE en haar administratiekantoor. De VVE heeft niet gesteld dat zij meer buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt dan het toegewezen bedrag aan administratiekosten. De rechtbank zal daarom de vordering tot vergoeding van € 1.158,00 voor buitengerechtelijke incassokosten afwijzen.

4.18. De VVE vordert vergoeding van de wettelijke handelsrente over de servicekosten en subsidiair vergoeding van de wettelijke rente verhoogd met twee punten, overeenkomstig artikel 6 lid 1 van het splitsingsreglement. Nu geen sprake is van een handelsovereenkomst tussen partijen, zal de rechtbank de subsidiaire vordering toewijzen en [X] veroordelen over het openstaande bedrag aan servicekosten van in totaal € 43.129,57 de wettelijke rente verhoogd met 2 punten te vergoeden. Als ingangsdatum van de wettelijke rente dient overeenkomstig artikel 6 lid 1 van het splitsingsreglement telkens de dag van opeisbaarheid van de maandelijkse servicekosten te worden genomen, te weten de eerste dag van de betreffende maand. De wettelijke rente over de openstaande servicekosten over de maand april 2011 van € 2.420,31 gaat dus lopen vanaf 1 april 2011, de wettelijke rente over de openstaande servicekosten van € 2.420,31 over de maand mei 2011 vanaf 1 mei 2011, de wettelijke rente over de openstaande servicekosten van € 2.799,47 over de maand juni 2011 vanaf 1 juni 2011, enzovoort. Als ingangsdatum voor de wettelijke rente over de naheffing servicekosten over de periode januari tot en met mei 2011, een bedrag van in totaal € 1.895,84, dient 1 juni 2011 te worden genomen.

4.19. [X] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de VVE worden begroot op:
– dagvaarding € 81,31
– griffierecht 1.789,00
– salaris advocaat 1.788,00 (2,0 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 3.658,31

5. De beslissing

De rechtbank

5.1. veroordeelt [X] om aan de VVE te betalen een bedrag van € 47.184,14, vermeerderd met de wettelijke rente verhoogd met twee punten over het bedrag aan servicekosten van in totaal € 43.129,57, met als ingangsdatum telkens de eerste dag van de maand waarop de servicekosten betrekking hebben en met als ingangsdatum voor de naheffing 1 juni 2011 (zie rechtsoverweging 4.18), en met als einddatum de dag van betaling,

5.2. veroordeelt [X] in de proceskosten, aan de zijde van de VVE tot op heden begroot op € 3.658,31,

5.3. veroordeelt [X] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat de VVE niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,

5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.M. Oude Hengel en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2012.