Dag,
Hopelijk kan iemand mij verder helpen, er is geen jur bijstand verzekerd helaas.
1992 modelreglement zegt artikel 9,1,b:
de technische installaties met de daarbij behorende leidingen, met name voor de centrale verwarming (met inbegrip van de radiatoren en radiatorkranen in de privé gedeelten) en voor luchtbehandeling, de vuilafvoer, de leidingen voor de afvoer van hemelwater en de riolering, de leidingen voor gas en water en verder de hydrofoor, de electriciteits- en telefoonleidingen, de gemeenschappelijke antenne, de bliksembeveiliging, de liften, de alarminstallatie en de systemen voor oproep en deuropeners, alles voor zover die installaties niet uitsluitend ten dienste van één privé gedeelte strekken.
Echter, de splitsingakte wijkt af en zegt:
In afwijking van het in artikel 9 lid 1 sub b bepaalde worden de ….waterleidingen…, voorzover gelegen binnen de privegedeelten ten behoeve waarvan zij bij uitsluiting strekken, tot het betreffende privegedeelte gerekend.
Er is nu lekkage vanuit het bovengelegen appartement, lekkage lokatie in de waterleiding welke vertikaal door de flat door alle appartementen loopt. Obv het modelregelement lijkt mi duidelijk dat die leiding een gemeenschappelijk deel is.
Echter dit artikel is dus gewijzigd in bovenstaande akte tekst, en door de opmerking “tot het betreffende privegedeelte gerekend” kun je interpreteren dat die leiding nu als prive zaak wordt gezien. (Daarbij lijkt dit ook de enige bedoeling van de artikelwijziging te zijn geweest. Er is m.i. geen andere relevantie te vinden).
Nu, lijkt er toch discussie te ontstaan wie verantwoordelijk is voor die leiding/lekkageschade. Opnieuw kijkend naar de wijziging, en in mijn gevoel dat het raar is dat een hoofd/centrale ogende leiding tot privezaak is gemaakt in de splitsingsakte, vraag ik me toch nader af hoe de tekst te interpreteren.
Moet je (1) de zinsnede “waarvan zij bij uitsluiting strekken” zien als refererend aan het totaal van ALLE privedelen (dwz van ALLE buren tezamen)-> het betreft dan leidingen die dienen voor alle appartementen, maar niet dienen bijvoorbeeld voor een gemeenschappelijke ruimte als de centrale entreehal.
of (2) moet je de zinsnede “waarvan zij bij uitsluiting strekken” lezen als specifiek voor 1 appartement.
Het is duidelijk dat er vervolgens gesteld wordt dat de leiding gerekend wordt tot appartement x, maar het gaat om waar “bij uitsluiting strekken” aan refereert.
Immers indien (1) opgaat, wordt een oorspronkelijke centrale leiding die vertikaal loopt door appartement x, aldaar tot het eigendom van x gezien.
indien (2) is dit een leiding die niet exclusief dient voor appartement x, ( en kan derhalve niet gezien worden als eigendom x maar van de VVE). Wel blijft de onduidelijkheid van de bedoeling van de artikelswijziging dan bestaan.
Ik hoop dat mijn nunance duidelijk is en iemand dit kan helpen ophelderen?
Mvg en Bvd