Ons gebouw (70 app.) is 12 jaar oud en we hebben recent een mjop op laten opstellen met een doorkijk tot en met 2032. Wat daarin staat is op zich niet verrassend, met de gebruikelijke onderdelen zoals het schilderwerk buiten en binnen, de dakbedekking, de lift en het tapijt heb je de grootste jongens wel te pakken. Dat alles leidt tot een jaarlijkse reservering die licht (0,46%) onder de wettelijke 0,5% van de herbouwwaarde ligt. Er moet wel wat bij ten opzichte van de huidige reservering, maar het is te overzien. So far so good, zou je dus denken, want de pot is verder ook goed gevuld met bijna 4000 euro per appartement.
Wat echter ook in het nieuwe mjop is benoemd bij bepaalde onderdelen is de theoretische levensduur, dus het moment waarop zaken zijn afgeschreven. Denk aan het integraal vervangen van de gevelramen (voorzien in 2035 als het gebouw 30 jaar oud is en kennelijk wordt verondersteld dat een aanzienlijk deel van het isolatieglas tegen die tijd wel lekgeslagen zal zijn) en het integraal vervangen van de houten gevelkozijnen (voorzien in 2055 als het gebouw 50 jaar oud is, terwijl je zou denken dat die “levenslang” meegaan als je consequent het buitenschilderwerk uitvoert).
Daar zijn ook bedragen aan gekoppeld op basis van het huidige prijsniveau. Rekening houdende met indexering betekent dit “op papier” dat de kosten in die jaren buitenproportioneel hoog zijn.
Zou je de kosten uit de jaarschijven 2035 en 2055 willen verdisconteren in de jaarlijkse reservering, dan zou die vanaf 2018 met 120% respectievelijk 260% omhoog moeten. Dat valt dus buiten elk gangbaar kader en heeft een zodanige stijging van de VvE-bijdrage tot gevolg dat geen eigenaar deze zal accepteren. Zelfs als de VvE bij de start in 2005 de beschikking zou hebben gehad over deze cijfers en dus 50 jaar de tijd zou hebben gehad om te sparen, dan nog zou de reservering 160% moeten bedragen van wat op basis van de wettelijke 0,5% gangbaar is. Echt bizar. Ik heb geen idee hoe je hiermee zou moeten omgaan.